Nederlandse topadvocaten die bij Britse kantoren werken in Amsterdam, worden geraakt door een discussie die speelt aan de andere kant van de oceaan: Amerikaanse collega’s van deze kantoren krijgen superbeloningen.

Allen & Overy, Linklaters , Clifford Chance en Freshfields Bruckhaus Deringer. Klinkende namen van Britse advocatenkantoren die ook op de Amsterdamse Zuidas actief zijn. De Nederlandse topadvocaten van deze firma’s hebben het niet slecht. In het Britse beloningssysteem kunnen partners beloningen krijgen die oplopen tot een niveau van 1,5 tot 2 miljoen euro per jaar.

Maar zoals geluk een relatief begrip is, geldt dat ook voor inkomen. Om in de VS te kunnen meedoen, moeten de Britse kantoren daar nog veel hogere bonussen bieden aan topadvocaten. Daardoor is er een discussie ontstaan over hoe zich dat verhoudt tot de beloning van de partners in andere landen, zo meldt Het Financieele Dagblad maandag.

Beloning topadvocaten

In het debat over advocatenbeloningen zijn er vooralsnog twee smaken. De eerste optie is een tweedeling tussen Angelsaksische landen en de rest.

Allen & Overy voert een systeem in waarbij de maximale beloning in ‘competitieve markten’ zoals de Verenigde Staten en Groot-Brittannië omhoog gaat. In andere landen, waaronder Nederland, gaat de maximale beloning voor partners daardoor mogelijk iets omlaag. Dat stelt de managing partner van Allen & Overy in Nederland tegen het FD.

Bij twee andere kantoren, Linklaters en Clifford Chance, is men voorlopig van plan vast te houden aan een ander systeem. Daarbij is de winstuitkering voor partners gekoppeld aan anciënniteit, niet aan de individuele bijdrage aan de omzet. Dat zorgt volgens de managing partner in Amsterdam, Jan Willem de Boer, voor betere internationale samenwerking. "Je moet de telefoon kunnen pakken zonder dat je discussie krijgt met je collega's over wie nou het meeste verdient", zegt hij tegen het FD.

Lees ook

Bram Moszkowicz vraagt zelf zakelijk faillissement aan

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl